Met het oog op Dresden door Phion: Ensemble Himmelsburg Dresden 1731. Bachs oudste zoon Wilhelm Friedemann is zojuist organist geworden van de Sophienkirche aldaar. Van die baan kan hij echter niet rondkomen. Hij gaat lesgeven aan veelbelovende jonge talenten zoals Johann Gottlieb Goldberg die, slechts veertien jaar oud, in dienst is van graaf Keyserlingk. Om de slapeloze nachten van zijn werkgever te verlichten zou het veertienjarige klavierwonder bij vader Bach de beroemde reeks variaties voor klavecimbel hebben besteld die later Goldbergs naam zouden krijgen. Dat Goldberg zelf ook verdienstelijk componeerde blijkt uit de triosonate die op het programma staat. Keyserlingk ondersteunde Wilhelm Friedemann Bach maar ook diens vader Johann Sebastian. Hij zorgde er mede voor dat die laatste na vele jaren in 1736 de felbegeerde titel van Keurvorstelijk Saksische en Koninklijk Poolse Hofcomponist kreeg. Toen Bach in 1742 op bezoek ging bij zijn zoon en zijn goede oude vriend Pisendel, de concertmeester van het hoforkest aldaar, fungeerde Keyserlingk als gastheer. De serie Passie voor Bach is een co-productie van Phion, Orkest van Gelderland & Overijssel en Wilminktheater en Muziekcentrum Enschede. De serie is onderdeel van Bach op Zondag door samenwerking tussen Stichting Grote Kerk Steenwijk en Rabotheater de Meenthe. kaarten: […]

Wenen en klagen in Weimar door Phion: Ensemble Himmelsburg Vanaf 1714 mocht Bach eindelijk geestelijke werken voor de hofkapel componeren. Phions Ensemble Himmelsburg brengt samen met vocale solisten van Het Nederlands Bach Consort, Pieter Dirksen (muzikale leiding en klavecimbel), Matthieu van Bellen (solo-viool) en Erna de Koning (hobo) werken van Johann Sebastian Bach en muzikaal wonderkind Johann Ernst von Sachsen-Weimar. De jonge Bach was in zijn nopjes toen hij in 1708 in dienst trad van de hertog van Weimar. Hier zou hij zijn droom kunnen verwezenlijken: het componeren van vocale kerkmuziek. De eerste jaren moest Bach zich echter tevreden stellen met een baan als organist en violist. Zijn ontmoeting met het muzikale wonderkind Johann Ernst, het neefje van de hertog, leidde er toe dat Bach een aantal van diens vioolconcerten bewerkte voor orgel of klavecimbel. Vanaf 1714 mocht hij dan eindelijk geestelijke werken voor de hofkapel componeren. Drie daarvan staan vandaag op het programma: twee cantates die Bach zo dierbaar waren dat hij ze later in Leipzig opnieuw zou uitvoeren en een dubbelkorig motet voor een rouwdienst. Omdat het nog helemaal de sfeer ademt van Bachs leermeesters werd lange tijd gedacht dat het van de hand van zijn eveneens componerende […]